4 tips om kwetsbare zwangeren te helpen
- 2 maart 2023
- Nieuwsbericht
- Richtlijnen en protocollen
- V&VN Algemeen
Huiselijk geweld, psychische klachten of een verslaving, tienerzwangerschap of taalachterstand. Het zijn factoren die van negatieve invloed zijn of kunnen zijn op een moeder en een (ongeboren) kind. Maar hoe kunnen zorgverleners hierbij helpen? Dat staat beschreven in de nieuwe V&VN-richtlijn ‘Kwetsbaarheid in de eerste 1000 dagen’. Sanne Drost-Goossens, obstetrieverpleegkundige in het Spaarne Gasthuis, werkte mee aan deze richtlijn. “Het is voor een patiënt heel vervelend als ze opnieuw haar verhaal moet doen.”
De eerste duizend dagen – van de conceptie tot twee jaar – van een kind hebben veel invloed op de rest van zijn of haar leven, zegt Sanne Drost-Goossens. “Het is daarom heel belangrijk om de psychosociale situatie van een kwetsbare zwangere goed in kaart te brengen en haar te begeleiden, zodat de negatieve invloed van bijvoorbeeld psychische klachten of een verslaving zo klein mogelijk is.”
De groep kwetsbare zwangeren wordt volgens haar steeds groter. “In de praktijk blijkt dat zorgverleners niet goed weten hoe ze kunnen helpen. En zorgvragers vinden het moeilijk om hulp te vragen of voelen zich snel aangevallen als er over hulp wordt gesproken. Daarom is het goed dat deze richtlijn er nu is.” In het document staat onder meer beschreven hoe je kwetsbare zwangeren op tijd herkent, hoe je ze goede hulp aanbiedt en hoe je zorgt voor een goede overdracht. Sanne Drost-Goossens geeft hieronder praktijkvoorbeelden bij de vier kernaanbevelingen uit de richtlijn.
Wat kun je als zorgverlener doen om kwetsbare zwangeren te helpen?
1. Vraag de uitkomsten van de brede risico-inventarisatie op bij de verwijzer, of voer deze zelf uit.
2. Overweeg om een instrument te gebruiken bij de brede risico-inventarisatie.
(denk aan signaleringslijsten Mind2Care, R4U of ALPHA-NL en gespreksmethodieken GIZ, SPARK of SamenStarten)
“Met een brede risico-inventarisatie wordt de situatie van een zwangere vrouw in kaart gebracht en komt boven water welke risicofactoren van toepassing zijn. Dat kan bijvoorbeeld gaan om problemen op het gebied van financiën, hechting of verslavingen. De inventarisatie is als het goed is al gedaan – door een verloskundige, arts of het consultatiebureau – voordat een patiënt bij ons binnenkomt.
Ik herinner me een jong stel bij wie dit niet was gedaan. Twee weken na de geboorte werd hun baby opgenomen, omdat-ie te veel afviel. Al snel bleek dat dit te maken had met een gebrek aan kennis – de baby weigerde de fles en ze dachten dat het geen kwaad kon dat voedingen werden overgeslagen – en een gebrek aan een ondersteunend netwerk. Als er een risico-inventarisatie was gedaan, hadden ze meer begeleiding gehad en was een opname waarschijnlijk voorkomen.”
3. Overweeg om een (preventieve) interventie in te zetten of om ernaar te verwijzen.
(zoals Prenatale Huisbezoeken JGZ, Stevig Ouderschap of VoorZorg)
“Een patiënt werd tijdens mijn nachtdienst opgenomen vanwege een plotselinge onveilige thuissituatie. Eerder tijdens haar zwangerschap was al aangekaart dat het niet goed met haar ging en werd er gesproken over een interventie (zoals Stevig Ouderschap) om haar te ondersteunen. Hier is vervolgens geen gebruik van gemaakt, omdat het later weer beter ging. Dat het toch zo uit de hand liep, had voorkomen kunnen worden als er meer zou zijn gestuurd op (preventieve) interventie.”
4. Draag bij de overdracht van een zwangere of ouder in een kwetsbare situatie belangrijke gegevens over.
(onder andere de reden van overdracht, contactgegevens van betrokken zorgverleners, een algemene anamnese van de moeder en de uitkomst van brede risico-inventarisatie)
“Een patiënt, zonder vaste woonplaats, kwam bij ons binnen op het moment dat ze 34 weken zwanger was. Haar vliezen waren gebroken en ze moest met spoed worden opgenomen. Haar verloskundige zat aan de andere kant van het land en in Amsterdam had ze vaste logeeradresjes. Ze zou worden overgeplaatst, maar dat was nog niet geregeld. En omdat er in Amsterdam geen plek was, kwam ze bij ons. We hadden helemaal geen gegevens van haar.
Het is voor de patiënt heel vervelend dat ze opnieuw haar verhaal moest doen. En het kost ons veel tijd. De acute medische zorg konden we natuurlijk goed doen, maar het ging om alles eromheen: het sociale domein. We konden er instanties bijhalen om een woning te regelen, maar wat als er ergens anders al een aanvraag loopt? Dat is dubbelop. Met een overdracht is de situatie meteen duidelijk en kan er worden gestuurd op wat er nog moet gebeuren. We moeten niet steeds hetzelfde wiel uitvinden.”
Word lid en praat mee!
Samen met 105.000 leden maken we ons als beroepsvereniging sterk voor professionalisering van de beroepen verpleegkundige, verzorgende en verpleegkundig specialist. Leden horen, zien en helpen; dat is waar we als V&VN voor staan. Wil jij invloed hebben op hoe jouw beroep zich ontwikkelt? Word lid van V&VN.