De wijkverpleegkundige: geen manusje van alles maar een regisseur
- 30 maart 2022
- Interview
- Wijkverpleegkundigen
Wijkverpleegkundigen hebben sinds de herziening van hun vak in 2015 een uitgebreidere rol gekregen en de autonomie over hun vak teruggekregen. Meer dan ooit heeft deze beroepsgroep een spilfunctie. Kerntaken zijn het indiceren en organiseren van persoonsgerichte, passende en kwalitatief goede zorg met oog voor preventie en zelfredzaamheid. Toch zien wijkverpleegkundigen dat het beeld van hun vak niet altijd bekend is.
Wijkverpleegkundigen Rieke van de Wetering, Judith Douma en Rianne van Herwijnen komen elkaar regelmatig tegen in de expertkring integrale ketensamenwerking. Zij signaleren dat cliënten en andere professionals vaak een verkeerd beeld hebben van de wijkverpleging. Dit komt onder meer omdat verwijzers op de stoel van de wijkverpleegkundige gaan zitten met uitspraken over frequentie en inhoud van zorg aan de cliënt.
Nu mensen zo lang mogelijk thuis blijven wonen en de behandelopties daarvoor toenemen, wordt ook de zorgvraag in de wijk complexer. Ziekenhuiszorg en wijkverpleging komen steeds dichterbij elkaar te liggen. Maar in het ziekenhuis is lang niet altijd helder wat er wel of niet mogelijk is aan verpleegkundige zorg en ondersteuning in huis. Van de Wetering: “Er komen nog altijd cliënten thuis die denken dat wijkverpleging de zelfzorg volledig overneemt. Zo werkt het al lang niet meer, maar we horen best vaak dat ze dit hebben meegekregen in het ziekenhuis.”
Verwachtingen van cliënt
Judith Douma, wijkverpleegkundige bij Sensire, bevestigt dat. “Zeker als de boodschap van een arts komt, is het lastig om de cliënt en mantelzorgers een goed beeld te geven van de wijkverpleging. Verkeerde indrukken kunnen soms verstrekkende gevolgen hebben: we voldoen immers niet aan de verwachtingen van de cliënt. Eigenlijk sta je dan al met 1-0 achter. Terwijl je aan het begin staat van een samenwerking. Ik begrijp dat er in het ziekenhuis ook wordt gecommuniceerd onder tijdsdruk. Vaak komt de zorg thuis op het laatste moment rond. Vlak voordat iemand met ontslag mag. Maar we moeten ons ervan bewust zijn dat maar twintig procent blijft hangen van wat mensen wordt verteld. Zorg dan voor zo weinig mogelijk ruis.”
Douma: “Het belangrijkste is dat verwijzer en cliënt er allebei van doordrongen zijn dat de wijkverpleegkundige beoordeelt welke zorg er wordt ingezet. Dit besluit wordt uiteraard in samenspraak met de cliënt genomen. De nadruk ligt op wat iemand wil bereiken en wat hij of zij daar zelf in kan betekenen.”
Eigenlijk sta je dan al met 1-0 achter. Terwijl je aan het begin staat van een samenwerking.
“De vraag ‘wat kun je zelf?’ is echt niet alleen ingegeven door personeelstekort. Zelfredzaamheid is een belangrijke voorwaarde voor een spoedig herstel. Mensen die met een vangnet achter de hand zo snel mogelijk de draad weer oppakken, hebben de beste kansen om niet na een paar jaar weer terug bij af te zijn.”
Met transferverpleegkundigen werkt het soms beter. “Dat is iemand die de losse eindjes aaneen knoopt. Die snapt wat er allemaal moet worden georganiseerd voordat een patiënt thuis aan zijn herstel kan werken. Maar het is vooral van belang dat we met elkaar in gesprek blijven als professionals. Het geldt trouwens ook voor huisartsen. De meesten spreken we regelmatig en dan weet je wat je van elkaar kunt verwachten, maar er zijn er ook die wat lastiger bereikbaar zijn. Soms gewoon door logistiek: als je in een regio veel zelfstandige huisartsen hebt, is het moeilijk om iedereen goed op de hoogte te houden”, legt Douma uit.
Warme overdracht werkt
Wijkverpleegkundige Rianne van Herwijnen maakt juist minder gebruik van transferverpleegkundigen. Bij Rivas Zorggroep is zij begonnen met een pilot ‘warme overdracht’. Kwetsbare ouderen die na hun ziekenhuisopname wijkverpleging nodig hebben, worden via het project ‘samen beslissen’ betrokken bij de aanvraag voor nazorg thuis. Waar voorheen de zorgadviseur of transferverpleegkundige een bezoek bracht aan de afdeling, vindt nu 24 uur voor ontslag een digitale warme overdracht plaats.
Hierbij sluit de cliënt en/of mantelzorger, de wijkverpleegkundige en de afdelingsverpleegkundige aan. Zo legt het ziekenhuis verbinding met thuiszorg. De afdelingsverpleegkundige krijgt meer kennis van de mogelijkheden van wijkverpleging. De cliënt ontvangt direct de juiste zorg, geïndiceerd door de wijkverpleegkundige en hiermee wordt een soepele overgang naar huis georganiseerd.
Wanneer scheidslijnen tussen ziekenhuiszorg en wijkverpleging vervagen, is het cruciaal om iemand te hebben die de centrale regie houdt bij mensen thuis.
De werelden van ziekenhuis en wijkverpleging zijn wel meer hybride geworden. “Zorgtechnologie faciliteert daarin een complexe en veilige zorgverlening in de thuissituatie. Wanneer scheidslijnen tussen ziekenhuiszorg en wijkverpleging vervagen, is het cruciaal om iemand te hebben die de centrale regie houdt bij mensen thuis. Dat is en blijft de wijkverpleegkundige. Wij moeten meer laten zien wat wij doen, zoals onze collega’s in de andere disciplines er soms beter kennis van moeten nemen”, zegt Van Herwijnen.
“Als wijkverpleegkundigen moeten we proactief aan de andere disciplines laten zien wat ons vak inhoudt. Zoek elkaar op en ga in gesprek.”
Word lid en praat mee!
Samen met 105.000 leden maken we ons als beroepsvereniging sterk voor professionalisering van de beroepen verpleegkundige, verzorgende en verpleegkundig specialist. Leden horen, zien en helpen; dat is waar we als V&VN voor staan. Wil jij invloed hebben op hoe jouw beroep zich ontwikkelt? Word lid van V&VN.