Nieuwe richtlijn: zo voorkom je onvrijwillige zorg
- 17 oktober 2024
- Nieuwsbericht
- V&VN Algemeen
“Een cliënt kleedde zich na het douchen altijd zelf aan. Daarbij viel ze steeds van haar stoel. Doordat ze zich vervolgens niet meer zelf mocht afdrogen en aankleden, ontstond er onvrijwillige zorg. Toch bleek er een simpele oplossing te zijn: haar stoel moest op een andere plek worden gezet, zodat haar kleding niet meer achter haar lag,” vertelt Sandra de Wit, verpleegkundig specialist in de gehandicaptenzorg en consulent vrijheidsbeperking bij Centrum voor Consultatie en Expertise.
De Wit ziet regelmatig situaties voorbijkomen waarin voor onvrijwillige zorg is gekozen. Dit terwijl sinds 1 januari 2020 volgens de Wet zorg en dwang onvrijwillige zorg alleen als uiterst redmiddel mag worden toegepast. Het is van belang eerst te kijken hoe de problematiek op een andere manier kan worden opgelost. “Een volledig beeld van de cliënt helpt vaak om onvrijwillige zorg te voorkomen,” geeft De Wit aan. “De familie van de cliënt kan je hierbij waardevolle informatie geven.”
De roep om kennis over het voorkomen en verminderen van de inzet van onvrijwillige zorg nam toe door de invoering van de Wet zorg en dwang, maar praktische handvatten met aanbevelingen waren er nog niet. Daarom heeft V&VN de richtlijn Onvrijwillige zorg ontwikkeld, die vanaf deze week, inclusief een overzichtelijke samenvattingskaart, te raadplegen is op het Kennisplatform. De richtlijn is bedoeld voor onder andere verzorgenden, verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten in de ouderenzorg en verstandelijk gehandicaptenzorg.
Snelle oplossing
De Wit werkte mee aan het opstellen van de richtlijn: “Voor mensen met een hersenziekte als gevolg van ouderdom (psychogeriatrisch) of mensen met een verstandelijke beperking kan het soms lastig zijn om aan te geven wat zij precies willen", geeft De Wit aan. Dit kan leiden tot onbegrepen gedrag, met als gevolg uitingen van frustratie en/of agressie bij de cliënt, of bij jou als zorgverlener.
Er zijn vaak andere manieren om een cliënt te helpen.
In dit soort situaties kan het lastig zijn om te beslissen wat de juiste zorg is en kan er gekozen worden voor de ‘snelle oplossing’, bijvoorbeeld het toepassen van onvrijwillige zorg. De richtlijn helpt jou als zorgverlener om te bepalen of onvrijwillige zorg echt nodig is. Er zijn vaak andere manieren om een cliënt te helpen. Wees je bewust van de risicofactoren, werk samen met andere disciplines en houd je kennis op peil.”
1. Wees je bewust van de risicofactoren
Het is belangrijk je bewust te zijn van de risicofactoren die kunnen leiden tot onvrijwillige zorg. Door rekening te houden met deze risicofactoren, kun je onvrijwillige zorg voorkomen en verminderen. Risicofactoren zijn zorgafhankelijkheid, alleen wonen, een cognitieve beperking, maar bijvoorbeeld ook onbegrepen gedrag. “Deze risicofactor zie je vaak bij psychofarmaca gebruik. Als een cliënt niet goed begrepen wordt, dan kan er moeilijk gedrag ontstaan, waardoor de cliënt een psychofarmaca krijgt. Terwijl als je die cliënt begrijpt, en je kunt op dat gedrag goed reageren, dan heb je vaak die psychofarmaca niet nodig.”
2. Zorg voor een multidisciplinaire aanpak
Door de situatie samen en vanuit verschillende invalshoeken te bekijken, kunnen mogelijke alternatieven besproken en ingezet worden. “Een multidisciplinaire aanpak helpt het plaatje van een cliënt compleet te maken,” vertelt De Wit. “Je legt meer puzzelstukjes op hun plek, door te kijken waar de cliënt bang voor is of wat hij of zij juist heel leuk vindt. De cliënt en zijn familie kunnen zich hierbij laten ondersteunen door een cliëntenvertrouwenspersoon Wzd. Ook kun je samen, vanuit verschillende disciplines, bekijken hoe bepaald gedrag verklaard zou kunnen worden. ”
“Zo zat een cliënt in de gehandicaptenzorg met polsbanden aan zijn broek gefixeerd ter voorkoming van automutilatie (zelfbeschadiging). Om deze beperking van de bewegingsvrijheid af te bouwen, besloten de zorgverleners de polsband aan één kant af te doen. Wel wilden ze de losse hand van deze man vullen met iets functioneels, zoals een vaatdoek om naar het aanrecht te brengen. Liet de cliënt de vaatdoek vallen, dan wilde hij die zelf oppakken, waarna hij moeilijk gedrag liet zien.” Deze cliëntcasus werd door zorgverleners uit verschillende disciplines bekeken. Na onderzoek werd duidelijk dat deze man ernstige nierproblemen had. De nierproblemen zorgden voor een lage bloeddruk, waardoor hij duizelig werd bij het bukken. “Deze kennis hielp het personeel. De zorgverleners werden zich ervan bewust dat het niet verstandig is wanneer de cliënt de vaatdoek zelf oppakt. De cliënt liet daarna het moeilijke gedrag niet meer zien en ook de andere polsband was niet meer nodig.”
3. Houd je kennis op peil
Het is belangrijk om op de hoogte te zijn van de beschikbare kennis over effectieve interventies in zowel de ouderenzorg als de verstandelijk gehandicaptenzorg. Daar helpt de nieuwe richtlijn Onvrijwillige zorg bij.
“Kennis helpt om minder rechtlijnig te denken. Soms leidt het niveau van een cliënt - het niet kunnen begrijpen of kunnen uiten - tot onvrijwillige zorg. Want als wij cliënten onder- of overschatten, dan ontstaat er onbegrip, wat leidt tot frustratie bij de cliënt en als gevolg daarvan valgevaar, zoals bij de cliënt die na het douchen van haar stoel viel omdat de kleding achter haar lag. Kennis vanuit meerdere vakgebieden helpt om de cliënt beter te begrijpen.”
De richtlijn ‘Onvrijwillige zorg’ is in opdracht van V&VN ontwikkeld door Maastricht University met financiering van ZonMw.
Word lid en praat mee!
Samen met 105.000 leden maken we ons als beroepsvereniging sterk voor professionalisering van de beroepen verpleegkundige, verzorgende en verpleegkundig specialist. Leden horen, zien en helpen; dat is waar we als V&VN voor staan. Wil jij invloed hebben op hoe jouw beroep zich ontwikkelt? Word lid van V&VN.