Over richtlijnen en de professionele standaard
- 1 juli 2022
Richtlijnen bevatten instructies voor zorgvuldig professioneel handelen in de zorg, voor goede diagnostiek en behandeling. Ze gelden als onderdeel van de professionele beroepsstandaard. De zorgverlener dient als ‘goed hulpverlener’ te handelen in overeenstemming met de voor haar geldende professionele standaard (art. 453 Wgbo). Over richtlijnen is in de wet niets concreets vastgelegd. Wel worden ze als zodanig door de rechter gebruikt in het tucht-, straf- en burgerlijk recht en zijn ze ook voor klachtenprocedures van belang. De tuchtrechter beoordeelt of de zorgverlener bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de ‘grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening’.
Zorgverleners zijn in beginsel gehouden om de meest actuele richtlijn geldend voor hun deskundigheidsgebied te volgen, als die is geautoriseerd door hun beroepsvereniging. Tegelijkertijd blijft het altijd de verantwoordelijkheid van de zorgverlener zelf om te beslissen of in een individuele casus een richtlijn gevolgd moet worden of niet. De rechter heeft bepaald dat zorgverleners alleen van de richtlijn mogen afwijken als dit leidt tot betere patiëntenzorg. Dergelijke afwijkingen moeten goed worden beargumenteerd en vastgelegd in het patiëntendossier.
In dit geval heeft V&VN de richtlijn niet geautoriseerd vanwege de beperking van de verantwoordelijkheid voor de indicatiestelling tot alléén de arts. Naast dit onderdeel bevat de richtlijn diverse andere onderdelen, zoals over de uitvoering van de palliatieve sedatie. Nu V&VN de herziene richtlijn niet geautoriseerd heeft, behoort deze in eerste instantie niet tot de professionele standaard van verpleegkundig specialisten, verpleegkundigen en verzorgenden.
De onderdelen in de richtlijn die niet gaan over de verantwoordelijkheid voor de indicatiestelling bieden handvatten om in de praktijk goede zorg bij een palliatieve sedatie te leveren. Verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten en verzorgenden kunnen die toepassen. V&VN adviseert om deze onderdelen van de richtlijn geheel toe te passen. Door het gebruik van deze onderdelen van de herziene richtlijn in de praktijk worden deze wél onderdeel van de professionele standaard van individuele verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten en verzorgenden.
Voor wat betreft de indicatiestelling ligt dat anders. Door het niet-autoriseren heeft V&VN uitdrukkelijk afstand genomen van de inhoud van de richtlijn, die zegt dat de indicatiestelling voor palliatieve sedatie complex is en daarom voorbehouden aan de arts. Dit aspect behoort daarmee niet tot de professionele standaard van verpleegkundig specialisten. Verpleegkundig specialisten kunnen zelf beslissen of zij op dit punt wel of niet de herziene richtlijn volgen.