Tuchtrecht: een klacht van bezorgde familie
- 12 februari 2020
- Nieuwsbericht
- Tuchtrecht
- V&VN Algemeen
Als verpleegkundige of verzorgende krijg je niet alleen te maken met patiënten, maar ook met hun familieleden en/of naasten. Waar dit soms goed klikt, kunnen er ook spanningen ontstaan. Zeker als een familielid vindt dat jij niet de juiste zorg levert. Dit overkwam een verpleegkundige die in februari 2019 voor de tuchtrechter moest verschijnen. De vraag was: ging zij onzorgvuldig om met een patiënt met Korsakov? Wat kunnen wij als beroepsgroep van deze zaak leren? We vroegen het Mirjam van Dam, praktijkverpleegkundige en verpleegwetenschapper in Korsakovcentrum Slingedael, Rotterdam.
De situatie
De tuchtzaak draait om de zorg voor een patiënt met vasculaire dementie, Korsakov, loopstoornissen, epilepsie en COPD. Van 2011 tot begin 2015 is hij verschillende keren opgenomen vanwege agressiviteit en cognitieve stoornissen veroorzaakt door Korsakov. Tussen 25 februari 2015 en 24 mei 2018 werd hij meerdere keren opgenomen in zorgcentrum H, waarvan enkele keren op een gesloten afdeling (locatie H). De relatie tussen de patiënt en de verzorging raakte meermaals verstoord. Hier vonden gesprekken over plaats met de echtgenote van de patiënt. De later door haar aangeklaagde verpleegkundige, die werkzaam was in H, was bij sommige van deze gesprekken aanwezig. Op 24 mei 2018 werd de patiënt overgeplaatst naar de gesloten afdeling M. Inmiddels verblijft hij in een ander zorgcentrum.
De klacht
De echtgenote van de patiënt heeft de verpleegkundige die in H werkzaam is als integraal verpleegkundig teamleider (en leiding geeft aan de verzorgenden op de afdeling) aangeklaagd omdat zij volgens haar:
1. Onzorgvuldig en onprofessioneel heeft gehandeld door:
- extra medicijnen (paracetamol) te verstrekken zonder overleg met de behandelend arts;
- zonder overleg met de arts te stoppen met het toedienen van acetylcysteïne;
- niet goed te reageren op de gewichtsafname bij de patiënt door het verplegend personeel niet te instrueren om de richtlijnen van de diëtist en de logopedist op te volgen. En door de patiënt niet te motiveren om te eten en de patiënt niet (goed) te wegen;
- de patiënt alcohol te geven (een glas advocaat).
2. Onzorgvuldig is geweest in de communicatie ten aanzien van de verzorging van de patiënt, waardoor hij minder verzorging kreeg dan hij volgens de CIZ-indicatie moest krijgen. Zo wordt haar onder andere verweten dat:
- er geen overdracht van dienst was waardoor de verpleging niet op de hoogte was van de situatie van de patiënt;
- er geen begeleiding werd geregeld bij het eten waardoor de patiënt minder voeding binnenkreeg dan gewenst;
- de patiënt aan zijn lot werd overgelaten als hij ’s nachts incontinent was geweest.
De verdediging
De verpleegkundige heeft de klacht en de stellingen die daaraan ten grondslag liggen bestreden. Zo stelt ze dat:
1. a. het voorschrijven van medicatie en de dosering daarvan de verantwoordelijkheid is van de arts. Paracetamol mocht volgens de instructie ‘zo nodig’ worden toegediend.
b. het staken van de acetylcysteïne in opdracht van de verpleeghuisarts is gebeurd;
c. het gewicht van de patiënt op het moment van opname al een punt van aandacht was. De adviezen van de betrokken diëtist en logopedist waren in het dossier te raadplegen. In het dossier is ook terug te vinden dat de patiënt steeds opnieuw eten aangeboden kreeg. Ook werd de patiënt regelmatig gewogen. Met kleding aan, omdat het aan- en uitkleden te belastend was. Het gewicht werd daarna gecorrigeerd.
d. de patiënt geen glas advocaat aangeboden heeft gekregen. De gastvrouwen wisten van de patiënten wat ze wel en niet mochten hebben.
2. a. het medische dossier, met alle richtlijnen en afspraken, kon worden geraadpleegd door de verpleging en verzorging. Daarnaast vond er na elke wisseling van dienst een mondelinge overdracht plaats.
b. de verpleging en verzorging wat het eten betreft de richtlijnen van de logopedist en de diëtist hebben opgevolgd;
c. de patiënt incontinent was en incontinentiemateriaal droeg, maar dit vaak verschoof in bed waardoor hij toch nat werd. Om die reden werd hij tweemaal per nacht gecontroleerd en wanneer nodig verschoond
Het oordeel
Het college is – onder andere na bestudering van het medisch dossier, waaronder de medicatie-aftekenlijsten – tot de conclusie gekomen dat alle klachtonderdelen ongegrond zijn. Het college heeft de klacht dan ook afgewezen.
Wat kunnen we van deze tuchtzaak leren?
Mirjam van Dam werkt als praktijkverpleegkundige in de ouderenzorg en doet daarnaast onderzoek naar de zorgbehoefte van en zorgproblemen bij patiënten met Korsakov. Ook zij merkt op de werkvloer dat het omgaan met familieleden en naasten van patiënten soms lastig is. Dit zijn de belangrijkste lessen die zij uit deze tuchtzaak haalt:
1. Documenteer
“Het eerste wat ik dacht toen ik deze tuchtzaak las was: wat fijn voor deze verpleegkundige dat alles zo goed gerapporteerd is.”
2. Heb voldoende aandacht voor de familie
“Deze zaak gaat om het omgaan met familieleden. Zeker als een familielid er heel erg bovenop zit, kan dat lastig zijn. Soms vraag ik me af of we daar als zorgprofessionals genoeg kennis over hebben. We zeggen: ‘Kom maar, wij nemen de zorg van u over.’ Maar we staan er misschien niet genoeg stil bij wat dat met de familie doet. Mijn ervaring is dat er nog weinig aandacht is voor de familie van de patiënt, terwijl omgaan met de familie een steeds groter deel uitmaakt van het zorgproces.”
3. Bespreek bepaalde zaken, zoals de medicatielijst, met de familie
“Het lijkt erop dat de echtgenote niet goed op de hoogte was van de afspraken rondom het toedienen van paracetamol. Ik vroeg me daardoor af: wat is er besproken met haar? Bij ons is het gebruikelijk dat de arts elk half jaar de medicatielijst doorneemt met de familie.”
4. Luister en leg uit
“Op mijn werk hebben we met een bezorgde familie de afspraak dat ze elke zes weken een gesprek hebben met een EVV’er. Het gaat vaak over de zelfde onderwerpen, maar zo kan de familie zorgen wel ventileren. In sommige gevallen adviseer ik een gesprek met de familie en een psycholoog of een maatschappelijk werker om bijvoorbeeld het ziektebeeld uit te leggen. Soms kan dat iets van de bezorgdheid en de machteloosheid wegnemen. Stel een patiënt in een verzorgingshuis vertelt aan zijn familie dat als hij op de bel drukt, er niet meteen iemand komt. Hierdoor kan de familie denken: wordt er wel goed voor hem gezorgd? Door dementie kan iemand het besef van tijd kwijtraken, maar de familie gaat toch vaak mee in de gedachtegang van de patiënt. In bovenstaande tuchtzaak gaat het om een patiënt met Korsakov. Uit literatuuronderzoek blijkt dat patiënten met Korsakov vaak een beperkt ziekte-inzicht hebben. Zij denken: er is niks aan de hand. Dit betekent dat de patiënt niet altijd inziet dat hij zorg nodig heeft. Voor de verzorging is het dus best vaak schipperen tussen de autonomie van de patiënt en het handelen om bestwil van de patiënt. Met steeds de vraag: waar ligt de grens? Dat kan lastig zijn voor de familie om te begrijpen.”
Vanaf begin 2020 kun je reageren op berichten via het nieuwe verenigingsplatform van V&VN. Wil je nu al een reactie kwijt? Praat mee op social media.