Discriminatie in de zorg: ‘Dit mag jij niet tegen mij zeggen’
- 12 februari 2024
- V&VN magazine
- V&VN Algemeen
Peragaseni Sellappah (1992), verpleegkundig specialist bij GGZ Noord-Holland-Noord, kreeg heel wat discriminerende opmerkingen te verwerken. Ze besloot haar ervaringen constructief in te zetten. “Ik wil weg van de tegenstelling dat er een dader en een slachtoffer is: het doel is elkaar beter leren begrijpen.”
Het begon al tijdens haar stage. Een in de instelling opgenomen oudere patiënte zei tegen Peragaseni: “Ik wil niet door jou behandeld worden, want je bent zwart.” “Pardon?” antwoordde Peragaseni geschrokken. “Ik was even perplex, maar direct daarna dacht ik: dit mag jij niet tegen mij zeggen”, vertelt ze. “Ik moest mijn werkgever inlichten, besefte ik. Maar daarvoor moest ik wel een drempel over. Ik voelde echt angst: wat als mijn melding niet serieus zou worden genomen? Gelukkig pakte mijn leidinggevende het heel goed op. Ik werd gelóófd. Dat was heel positief voor mijn eigenwaarde. Samen zijn we het gesprek aangegaan met de patiënte, die vervolgens haar excuses maakte.”
‘Ik heb geen moeilijke naam’
Als Peragaseni praat, valt het woord angst regelmatig. Angst om ‘lastig’ te zijn, angst om zich uit te spreken, angst om een uitzonderingspositie in te nemen, angst om de werkgever met een probleem op te zadelen. En ook: angst dat ze zich vergist, dat ze niet goed heeft begrepen wat de ander zei of bedoelde. Naast openlijk discriminerende uitlatingen zijn er ook ‘subtielere’ vormen, zoals: “Wat spreek je goed Nederlands” of “Ik kan je naam niet uitspreken”.
Soms zijn dan zowel de zender als de ontvanger zich niet bewust van vooroordelen die achter zo’n zinnetje schuilen, weet Peragaseni. “Mijn ouders komen uit Sri Lanka, ik ben in Nederland geboren. Over mijn naam maakten collega’s weleens grappen. Dan zei iemand bijvoorbeeld: “Wat heb jij een moeilijke naam, kunnen we je niet gewoon Henk noemen?” Of: “Jij kunt met Sinterklaas wel voor Zwarte Piet spelen met jouw huidskleur.”
Toen ik nog niet zo lang in de zorg werkte, lachte ik maar wat mee. Je wilt geen spelbreker zijn. Toch doen zulke opmerkingen pijn: ze zijn een vorm van micro-agressie. Ik heb geen moeilijke naam, maar een in Nederland onbekende naam. Dat is iets heel anders.”
‘Ik stond met 10-0 achter’
Tijdens haar opleiding tot verpleegkundig specialist was er zelfs een moment dat Peragaseni overwoog om afscheid te nemen van de zorg. Dat gebeurde in het eerste jaar, toen er twijfel ontstond of haar functioneren: haar taalniveau zou onvoldoende zijn. Peragaseni: “Ja, soms had ik correcties nodig. Maar die kans om te groeien, werd me al bij voorbaat ontnomen. De intentie was niet verkeerd, maar de rigiditeit van het systeem zorgde ervoor dat ik al met 10-0 achterstond.”
Tot haar opluchting sprong haar werkbegeleider met volle overtuiging voor Peragaseni in de bres. Zij vond juist dat ze uitstekend functioneerde en zorgde ervoor dat haar studente tóch haar opleiding wilde voortzetten: “Op dat moment voelde ik me zo gezien, zo gehoord, dat ik tranen in mijn ogen kreeg. Een maatje op de werkvloer is zo belangrijk: dat kan ik iedereen aanraden.”
Spreek je uit
Inmiddels is Peragaseni een hoogopgeleide zorgprofessional: verpleegkundig specialist ggz. Maar ook nu is de strijd nog niet gestreden, zegt ze. “Laatst kwam een afvaardiging van de rechtbank een patiënt beoordelen in verband met een procedure voor een gedwongen opname via een zorgmachtiging, een rechterlijke machtiging. Er was een rechter bij, een griffier, de vertegenwoordiger van de patiënt, een collega van mij en ikzelf.
“Van tevoren had ik kenbaar gemaakt dat ik de regiebehandelaar was van de patiënt. Toch sprak de rechter voortdurend tegen mijn collega, een witte man van middelbare leeftijd. Ik zei: ‘U kunt wel tegen mijn collega praten, maar ik ben de regiebehandelaar – en ik ben dus verantwoordelijk voor het beleid.’ Toen keken ze wel een beetje geschrokken.”
Spreek je uit, ook al is het moeilijk, is haar advies aan zorgprofessionals van kleur. “Als we de zorg inclusiever en diverser willen maken, is het noodzakelijk dat onze collega’s en werkgevers zich van het probleem bewust worden. Ik wil af van de tegenstelling tussen dader en slachtoffer: de meeste mensen hebben niet de intentie om een ander pijn te doen. Het gaat erom dat we elkaar leren begrijpen. Daarom geef ik nu workshops over discriminatie in de spreekkamer.”
Bron: V&VN Magazine 4-2023 | Tekst: Aliëtte Jonkers | Foto: Erik Buis
- Zoek een maatje op de werkvloer met wie je kunt sparren.
- Lees je in over micro-agressie bij discriminatie en racisme: veel mensen weten niet van zichzelf dat ze discrimineren of gediscrimineerd worden.
- Meld discriminatie en racisme altijd bij je werkgever.
- Kom voor jezelf op: door te zwijgen gaat het probleem niet weg.
- Discriminatie en racisme aanpakken verbetert ook de kwaliteit van zorg.
Word lid en praat mee!
Samen met 105.000 leden maken we ons als beroepsvereniging sterk voor professionalisering van de beroepen verpleegkundige, verzorgende en verpleegkundig specialist. Leden horen, zien en helpen; dat is waar we als V&VN voor staan. Wil jij invloed hebben op hoe jouw beroep zich ontwikkelt? Word lid van V&VN.