Doortastend aan het werk in de frontlinie
- 2 mei 2023
- V&VN magazine
Verzorgenden en verpleegkundigen lopen al meer dan honderd jaar voorop in infectiepreventie. Dat was recent nog te zien bij de bestrijding van covid19. Vanaf rond 1900 tot in de jaren vijftig speelden ze een cruciale rol in het opsporen, voorkomen en bestrijden van ‘volksvijand nummer 1’: tuberculose.
Meer dan de helft van alle sterfte door infectieziekten was tot 1940 te wijten aan tuberculose. De besmettelijke longziekte, veroorzaakt door een bacterie, was chronisch aanwezig onder de bevolking. Een effectief medicijn ontbrak en de ‘tering’, zoals de ziekte in de volksmond heette, veroorzaakte veel ellende, vooral onder de lagere standen in de grote steden.
Rond 1900 woonden arme, grote gezinnen opgepropt in piepkleine, donkere en vochtige éénkamerwoningen zonder schoon water, riolering of goede voeding. De tuberculosebacil gedijde onder die omstandigheden uitstekend. Leden van de gegoede burgerij vreesden dat tuberculose zich verder zou verspreiden en misschien wel tot maatschappelijke onrust zou leiden. Maar ze trokken zich het leed van de armen ook persoonlijk aan en probeerden hun lot te verbeteren. Daarvoor was volgens hen nodig: rust, reinheid en regelmaat, hygiënische gewoonten, een stofvrij huis, de alcohol mijden en volop wandelen in de frisse lucht.
‘Opgewekt, geduldig en doorzettend’
Overal in het land richtten deze hervormingsgezinde burgers verenigingen op die tuberculose gingen bestrijden. Voorlichting over hygiëne en gezondheid werd voortvarend aangepakt. De praktische werkzaamheden rond preventie van de ziekte kwamen in handen van speciale tuberculose-huisbezoeksters. Dat waren ‘keurige’ vrouwen met een dubbele taak: besmetting voorkomen én het volk ‘verheffen’ door ze een ‘gezonde levenswijze’ aan te leren. De huisbezoeksters moesten zelf het goede voorbeeld geven.
In 1910 begon de Nederlandse Centrale Vereeniging tot Bestrijding der Tuberculose met een theoretische en praktische opleiding tot tuberculose-huisbezoekster. Alleen ‘geschikte personen’ – dat wil zeggen vrouwen van ‘behoorlijke komaf ’ en ‘onbesproken gedrag’ – waren welkom als huisbezoekster. Zij moesten beschikken over ‘een gezond gestel, groote werklust en werkkracht. Beschaafd en ontwikkeld, praktisch aangelegd, opgewekt van aard, geduldig en doorzettend. Zij moet houden van reinheid, netheid en orde.’
Vanaf 1923 konden ook wijkverpleegkundigen een opleiding tot tuberculose-huisbezoekster volgen. De huisbezoeksters betraden de persoonlijke leefwereld van de armen. In het Leerboek der Tuberculosebestrijding uit 1913 schreef ‘reizend huisbezoekster’ van de Noord-Hollandsche Vereniging tot bestrijding der tuberculose Mejuffrouw A.M. Boetje (ze ging zonder voornaam de geschiedenis in) over een eerste huisbezoek op het platteland: ‘We gaan dan binnen, gaan rustig zitten en spreken natuurlijk over den patiënt. Wij vragen met belangstelling hoe lang hij al ziek is, of hij zich al wat beter voelt, wat zijn beroep is, hoeveel kinderen er zijn en kijken dan eens in het open sputumbakje, waarvoor alle mogelijke kommetjes gebruikt worden. We beloven den volgenden keer een mooier bakje mee te brengen, met een deksel erop tegen de vliegen.’
Onaangekondigde controle
In één zin koppelt Mejuffrouw Boetje hier persoonlijk contact met de patiënt aan hygiënische voorlichting en opvoeding en het uitlenen van verpleegkundige artikelen. De huisbezoekster stelde zich niet bóven, maar naast de armen. Ze gaf praktische adviezen over hoest- en sputumhygiëne, gezonde voeding, schoonhouden van het huis en de noodzaak van permanent ventileren. De patiënt moest slapen bij het open raam in een afzonderlijk bed, zeker niet met veel anderen in één bedstee. De ‘teringjuffrouw’ kwam regelmatig onaangekondigd terug om te controleren of haar adviezen werden opgevolgd. Haar preventieve zorg werd dan ook wel ervaren als bemoeizorg.
De interventies waren bedoeld om de zieken te disciplineren en zo verdere besmetting onder de bevolking te voorkomen. Tegelijkertijd liepen verpleegkundigen door het contact met de patiënten zelf tuberculose op, ondanks maatregelen als mondkapjes, beschermende kleding, afstand houden en ventileren. Dat gebeurde bijvoorbeeld regelmatig in sanatoria, waar tuberculosepatiënten werden verpleegd tussen ongeveer 1910 en 1960.
Na de Eerste Wereldoorlog bleek uit onderzoek zelfs dat in sommige instellingen alle verpleegkundigen in opleiding na enige tijd aantoonbaar waren besmet, hoewel ze gelukkig lang niet altijd ziek werden. De reputatie van het verpleegkundige beroep in sanatoria was dan ook niet best. Pas in 1949 werd tuberculose in de Ongevallenwet erkend als beroepsziekte onder verpleegkundigen.
Vloot schermbeeldauto’s
Na de Tweede Wereldoorlog kon iedereen zich vrijwillig laten screenen bij tuberculose-consultatiebureaus. Vanuit de bureaus trokken wijkverpleegkundigen de buurten in om zieke patiënten te ondersteunen, contactonderzoeken te verrichten, vragen over tuberculose te beantwoorden en om mensen te stimuleren zich te laten onderzoeken. Vanaf 1956 trok een vloot ‘schermbeeldauto’s’ door Nederland, waarin een röntgenonderzoek mogelijk was.
Infectieziektebestrijding lukt niet zonder verpleegkundigen en verzorgenden. Hun werk in de wijken, als huisbezoekster, in sanatoria en ziekenhuizen, op consultatiebureaus, in schermbeeldauto’s en bij de GGD’s was cruciaal om tuberculose onder controle te krijgen. Door het enorme leed dat tuberculose veroorzaakte probeerde iedereen daarna om de ziekte en alles daaromheen zo snel mogelijk te vergeten. Daardoor verdween het besef hoe doorslaggevend het werk van verpleegkundigen en verzorgenden was geweest. Toen covid de kop opstak, bleek opnieuw hoe ongelofelijk belangrijk hun rol is bij de preventie en beheersing van infectieziekten. Hun kennis en kunde zullen daarom een vaste plaats moeten krijgen in het beleid als we voorbereid willen zijn op de volgende epidemie.
Bron: V&VN Magazine 1-2023 | Tekst: Jet Spits | Beeld: Historisch College FNI
Word lid en praat mee!
Samen met 105.000 leden maken we ons als beroepsvereniging sterk voor professionalisering van de beroepen verpleegkundige, verzorgende en verpleegkundig specialist. Leden horen, zien en helpen; dat is waar we als V&VN voor staan. Wil jij invloed hebben op hoe jouw beroep zich ontwikkelt? Word lid van V&VN.