Wzd en Wvggz onwerkbaar in de praktijk, hoe nu verder?
- 15 december 2022
- Nieuwsbericht
- Wet- en regelgeving
- V&VN Algemeen
Al voor de invoering van de Wet zorg en dwang (Wzd) en de Wet verplichte ggz (Wvggz) in 2020 is er veel kritiek op beide wetten. Ondanks meerdere verbetervoorstellen en aanpassingen de afgelopen jaren, bleven ze moeilijk uitvoerbaar in de praktijk. De wetten zijn “in belangrijke mate mislukt”, concludeerden onderzoekers in het eindrapport, dat dit najaar is verschenen. Wat moet er volgens V&VN worden verbeterd? En hoe nu verder?
“De Wzd en de Wvggz moeten kaders bieden, zonder zorgprofessionals onnodig te belasten”, zegt V&VN-bestuurslid Jaap Kappert. “De wetten moeten een goede balans bieden tussen rechtsbescherming van cliënten én het vertrouwen in zorgprofessionals, in plaats van alles dichttimmeren en zorgen voor een grote administratieve belasting. Het is belangrijk om de Wzd en de Wvggz ingrijpend te vereenvoudigen tot wetten die begrijpelijk en uitvoerbaar zijn.”
De belangrijkste kritiekpunten? Volgens de onderzoekers zijn de wetten erg complex en lastig toe te passen. Zij bevestigen dat beide wetten voor een extra grote administratieve belasting zorgen. Ook komt het beschermen van de rechtspositie van cliënten en patiënten onvoldoende uit de verf, terwijl dit net een van de belangrijkste doelstellingen van de wetten is. In het eindrapport worden zeventig aanbevelingen gedaan tot fundamentele verbetering van de wetten en de uitvoering hiervan.
Inbreng van verpleegkundigen en verzorgenden
De onderzoekers hebben geluisterd naar de kritische inbreng van verzorgenden, verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten. Saskia ten Hoopen (verpleegkundig specialist ggz in de ouderenzorg) en Paul Zwetsloot (verpleegkundige in de ggz) namen vanuit V&VN deel aan verschillende evaluatiegesprekken. “Beide wetten hebben ook positieve ontwikkelingen gebracht”, begint Saskia.
“Vrijheid is een heel belangrijk recht. Zorgprofessionals zijn zich veel meer bewust geworden van de dilemma’s tussen vrijheid en veiligheid. Hoe vaak kozen we bijna automatisch voor veiligheid boven vrijheid, omdat vrijheid vaak meer risico’s met zich meebrengt? Wij schoten dan in een veiligheidsreflex. Als zorgprofessional moet je dus ook je eigen normen en waarden over vrijheid, veiligheid en het accepteren van risico’s onderzoeken.”
Als nadeel noemt Saskia dat de wet niet altijd bijdraagt aan de gedachte erachter. “Het zorgt er soms voor dat we drukker zijn met administratie en het nauwkeurig aflopen van alle wettelijke vereisten, dan dat we tijd en aandacht kunnen hebben voor het voorkomen van onvrijwillige zorg. Een voorbeeld hiervan is het stappenplan, dat weinig ruimte laat voor zorg op maat.”
We zijn soms drukker met administratie en het aflopen van wettelijke vereisten, dan dat we tijd en aandacht kunnen hebben voor het voorkomen van onvrijwillige zorg.
Paul Zwetsloot loopt in zijn werk vooral aan tegen het onvoldoende uitvoeren van het wederkerigheidsbeginsel dat in de Wvggz staat. Dit beginsel houdt in dat gemeenten zich inspannen om middelen voor herstel beschikbaar te stellen, zoals geschikte woningen, dagbesteding en schuldhulpverlening.
“In veel situaties waarin wij betrokken raken, speelt er een woonprobleem. Op de nachtopvang verblijven veel mensen die afhankelijk zijn van genotsmiddelen en pas voor behandeling in aanmerking komen als er een stabiele woon- of verblijfplek is geregeld. Dat laatste lukt vaak niet - of duurt heel lang - waardoor het regelmatig gebeurt dat de behandeling niet van de grond komt, de overlast toeneemt en de situatie van de persoon achteruitgaat.
Dit kan leiden tot het inzetten van verplichte zorg, terwijl een stabiele woonomgeving een belangrijke bijdrage kan leveren aan het voorkomen hiervan. En ook het isoleren van een woning of een prikkelarme kamer kan voorkomen dat iemand wordt uitgezet of wordt opgenomen. De Wvggz heeft als doel om verplichte zorg te beperken, maar daarvoor zijn instanties buiten de gezondheidszorg aan zet!”
Dit zijn voor V&VN de belangrijkste verbeterpunten:
(klik op '+' voor een toelichting)
Beide wetten zijn in een andere tijd ontstaan. Destijds lag de focus op wantrouwen. In de tien jaar dat beide wetten in de Eerste en Tweede Kamer in behandeling waren, heeft een aantal incidenten geleid tot extra wettelijke controlemaatregelen die een goede uitvoering belemmeren. Geen controle op controle meer. Bij de aanpassing van beide wetten moet vertrouwen in de zorgprofessional, die zich toetsbaar opstelt, een belangrijk uitgangspunt zijn. Laat de wetten aansluiten bij de professionaliteit van verzorgenden, verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten en andere zorgprofessionals.
Het vertrouwen in de zorgprofessional moet ook tot uitdrukking komen in het terugdringen van de grote administratieve last die de wetten met zich meebrengen. Denk bijvoorbeeld aan het verminderen en vereenvoudigen van het aantal brieven naar de cliënt of patiënt en in plaats daarvan het inbouwen van meer ruimte om contact met de cliënt of patiënt te hebben, zodat er kan worden uitgelegd wat er kan - of gaat - gebeuren. Dat levert betere zorg én werkplezier op. En dat voorkomt dat zorgprofessionals de zorg verlaten.
De relatie tussen de Wvggz en de Wzd is complex en roept in de praktijk veel vragen op. Er zijn cliënten die door de knip in de wetgeving tussen wal en schip (dreigen te) vallen. Ook bemoeilijkt deze knip de samenwerking tussen de zorgprofessionals en draagt het bij aan extra administratieve last.
De rechtsbescherming is in beide wetten gebaseerd op diagnoses en doet geen recht aan de mens en zijn individuele zorgbehoefte. Negentien veldpartijen, waaronder V&VN, hebben daarom een voorstel tot uitbreiding van ‘gelijkgestelde aandoeningen’ bij VWS ingediend. Het voorstel creëert de mogelijkheid dat cliënten met een psychische stoornis onder de Wzd kunnen worden gebracht. Niet de diagnose, maar de zorgbehoefte moet hierbij leidend zijn.
Het uitvoeren van het stappenplan in de Wzd wordt ervaren als een losstaand zorgproces. Het voorkomen van onvrijwillige zorg en het - indien nodig - onder strikte voorwaarden toepassen ervan, valt echter onder goede zorgverlening. Het is onderdeel van het normale zorgproces.
De Wzd moet focussen op het waarborgen van de rechtsbescherming van cliënten, zonder tot in detail en rigide het zorgproces voor te schrijven. Er moet zorg op maat mogelijk zijn. Een eerste aanzet hiertoe is gegeven in het gezamenlijke voorlopig advies tot verbetering en flexibilisering van het stappenplan. Dit is opgesteld door cliëntenorganisaties, beroepsverenigingen en brancheorganisaties: ‘Van stappenplan naar maatwerk in dialoog’.
De Wzd-functionaris heeft een spilfunctie als vraagbaak en klankbord. Naast een toetsende rol heeft de Wzd-functionaris ook een toezichthoudende rol. Op dit moment kunnen alleen ter zake kundige artsen (denk aan specialisten ouderengeneeskunde en artsen voor verstandelijk gehandicapten), gezondheidszorgpsychologen en orthopedagogen-generalist deze rol vervullen. In het onderzoeksrapport wordt aanbevolen om het aantal beroepsgroepen die als Wzd-functionaris kunnen optreden uit te breiden (aanbeveling 67).
V&VN pleit voor uitbreiding van de beroepsgroepen die deze rol kunnen vervullen met de verpleegkundig specialist. Ons pleidooi wordt ondersteund door de conclusies van een onderzoek, waaruit blijkt dat verpleegkundig specialisten deze rol prima kunnen vervullen. Naast de verpleegkundig specialist, stelt V&VN voor om de mogelijkheid in de Wzd op te nemen dat in de wijkverpleging ook de dementieverpleegkundige (BIG-geregistreerde casemanager dementie) deze rol op zich kan nemen. Met hun gespecialiseerde kennis over dementie en specifieke ervaring met dementie in de thuissituatie kunnen dementieverpleegkundigen de rol van Wzd-functionaris vervullen.
De onderzoekers schrijven in het eindrapport: ‘Al met al is er voldoende aanleiding om de art. 21 procedure nog eens kritisch te bezien, mede in het licht van de met de bepaling gepaard gaande administratieve lasten. Er zijn argumenten te geven voor, maar zeker ook tegen handhaving van art. 21 Wzd.’ (toelichting bij aanbeveling 66).
V&VN heeft in de afgelopen jaren veel kritische reacties van dementieverpleegkundigen en praktijkverpleegkundigen over deze procedure gekregen. V&VN is van mening dat artikel 21 vereenvoudigd kan worden, met behoud van de rechtsbescherming van de cliënt. Daarvoor moet je vertrouwen op het beoordelingsvermogen van de cliënt (indien mogelijk), zijn vertegenwoordiger en zorgprofessionals samen. Hiervoor kan het proces van samen beslissen worden gebruikt. In dat geval hoeft er dan geen toets meer door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) plaats te vinden.
Er moet meer inspanning worden geleverd om verplichte zorg te voorkomen of aan herstel te werken na het beëindigen ervan. Daarvoor is een betere toepassing van het wederkerigheidsprincipe nodig, waardoor gemeenten zich inspannen om middelen voor herstel beschikbaar te stellen, zoals geschikte woningen, dagbesteding en schuldhulpverlening. Het evaluatierapport stelt voor dit in de wet als een inspanningsverplichting voor gemeenten en zorgaanbieders te formuleren die door de rechter kan worden getoetst.
Verschillende instrumenten uit de Wvggz om verplichte zorg te voorkomen en beperken, zoals het plan van aanpak en de zorgkaart, moeten eenvoudiger en effectiever kunnen worden ingezet, met eerdere ondersteuning van de patiëntenvertrouwenspersoon. Ze zorgen nu voor onrust bij de patiënt en zitten daarmee goede zorg in de weg. Voor de verbetering van het eigen plan van aanpak is een pilot gestart, waar V&VN bij betrokken is.
Word lid en praat mee!
Samen met 105.000 leden maken we ons als beroepsvereniging sterk voor professionalisering van de beroepen verpleegkundige, verzorgende en verpleegkundig specialist. Leden horen, zien en helpen; dat is waar we als V&VN voor staan. Wil jij invloed hebben op hoe jouw beroep zich ontwikkelt? Word lid van V&VN.