Zo onderscheid je een delier van dementie

  • 21 maart 2023
  • Nieuwsbericht
  • Richtlijnen en protocollen
  • V&VN Algemeen
Wijkverpleging

Als je een delier niet tijdig herkent, kan dat ernstige gevolgen hebben voor de patiënt: de verwardheid kan langer aanhouden en lichamelijke klachten kunnen toenemen. Alertheid, een goede begeleiding en de juiste nazorg kunnen dit voorkomen. Hoe je dat aanpakt, lees je in de V&VN-richtlijn ‘Delier’. Wijkverpleegkundige Olga van der Poel werkte mee aan deze nieuwe richtlijn en vertelt over haar ervaringen met delier in de praktijk. “Ze gaan helder de operatiekamer in, maar kunnen verward thuiskomen.”

“Een delier is een plotselinge verwardheid en dat onderscheidt een delier van dementie, die geleidelijker ontstaat”, legt Olga van der Poel, wijkverpleegkundige bij Haagse Wijk- en Woonzorg, uit. “Die acute verwardheid, of duidelijk veranderd gedrag, kan zich op allerlei manieren uiten: iemand weet niet meer waar hij is, is angstig, kan van alles zien wat er niet is.” Soms is de aanleiding van een delier lastig te achterhalen, maar het heeft altijd een lichamelijke oorzaak. Dat kan een ontsteking zijn, zoals een urineweginfectie of blindedarmontsteking, maar ook door een operatie kunnen mensen in een delier terechtkomen. Olga: “Ze gaan helder de operatiekamer in, maar kunnen verward thuiskomen.”

Een ander kenmerk van een delier is dat het ook weer overgaat, al kan het enkele dagen tot weken duren voordat iemand geestelijk weer helemaal de oude is. “Je ziet een delier vooral bij kwetsbare ouderen, maar het kan iedereen overkomen. Ook bij volwassenen met cognitieve problemen als dementie of psychiatrische klachten komt een delier voor. Het is ook niet zo dat iemand al verzwakt moet zijn voordat hij een delier krijgt.”

Actief de hersenen stimuleren

Volgens Olga komt een delier vaker voor dan we denken omdat de signalen niet altijd worden herkend. “Dat is het listige eraan.” Daarom is de richtlijn ‘Delier’ opgesteld, een aanvulling op de multidisciplinaire richtlijn ‘Delier volwassenen en ouderen’ van de Federatie Medisch Specialisten en speciaal gericht op verzorgenden en verpleegkundigen. De richtlijn ‘Delier’ biedt praktische handvatten voor preventie en herkenning van een delier. Olga: “Een delier door een urineweginfectie is lastig te voorkomen, maar rondom een geplande operatie kun je ervoor zorgen dat iemand geestelijk en lichamelijk zo fit mogelijk is. Zorg bijvoorbeeld dat je cliënt een gezond dag- en nachtritme heeft, met een actieve daginvulling en voldoende nachtrust. Wijs je cliënt op het belang van gezond eten en voldoende drinken en zorg dat hij op tijd zijn medicijnen krijgt. Help je cliënt ook om zo helder mogelijk te zijn door actief de hersenen te stimuleren.”

Vaak gebeurt er veel tegelijk rondom een operatie, waardoor je meer gericht bent op andere zaken

Een delier wordt vaker gemist in de wijk dan in een verpleeghuis omdat in de wijk vaak verschillende collega’s bij een cliënt thuis komen, soms maar een paar keer. Zelf heeft Olga ook weleens meegemaakt dat ze bij een verwarde cliënt niet dacht aan een delier, maar aan beginnende dementie. “Het betrof een mevrouw die thuiskwam na een operatie, die we niet kenden van daarvoor en die wij zorg gingen verlenen omdat ze zich niet voldoende zelf kon wassen en aankleden. Ze was verward, maar wij dachten: misschien is ze al lange tijd zo. Tot het gelukkig al vrij snel weer beter met haar ging. Toen besefte ik dat het een delier moest zijn geweest en dat er een ontsteking achter haar verwardheid had gezeten. Vaak gebeurt er veel tegelijk rondom een operatie, waardoor je meer gericht bent op andere zaken.” Familie of buren kunnen je meestal vertellen of de verwardheid acuut is of al maanden of zelfs jaren duurt.

Twijfel je als verzorgende of verpleegkundige bij een plotselinge verwardheid of je cliënt een delier heeft? Neem dan contact op met de huisarts of hoofdbehandelaar. Die moet de diagnose stellen en onderzoeken wat de lichamelijke oorzaak van het delier is. Want zonder een gerichte behandeling kan de verwardheid langer aanhouden en kunnen de lichamelijke klachten toenemen.

Hoe begeleid je een patiënt met een delier?

In de richtlijn ‘Delier’ staan ook aanbevelingen hoe je iemand met een delier het best begeleidt en wat goede nazorg is. Wijkverpleegkundige Olga van der Poel licht ze toe met praktijkvoorbeelden.

Begeleiding bij een delier
  • Beschrijf een delier en de bijbehorende cognitieve problemen van cliënten zorgvuldig in de verpleegkundige rapportage.
  • Overweeg basiszorg waarin interventies van het (Bundled) HELP Programma voorkomen en noteer de gemaakte afspraken in het zorgleefplan.
  • Betrek in de thuissituatie in overleg met de huisarts een zorgmedewerker, zoals de casemanager dementie, de wijkverpleegkundige of de POH-ouderenzorg.

Olga: “Iemand met een delier eet en drinkt óf niet óf heel veel, de medicijninname raakt verstoord, en ook het dag- en nachtritme kunnen verstoord raken. Aandacht daarvoor is belangrijk om ervoor te zorgen dat iemand er zo snel mogelijk weer bovenop komt. Je kunt iemand actief terughalen in de tijd door te vragen waar hij is, welke dag het is. Is het ochtend of middag? Leg ook familie en naasten uit wat er aan de hand is. Die begrijpen vaak niets van het plotseling veranderde gedrag en denken soms dat hun vader of moeder gek geworden is. Bied iemand met een delier thuis vertrouwdheid en veiligheid door ervoor te zorgen dat bij voorkeur de hele dag iemand bij hem of haar is. Is dat niet haalbaar? Wellicht kunnen buren en familie met elkaar afspreken om, naast de wijkzorg, in tijdblokken bij de patiënt langs te gaan.”

Nazorg na een delier
  • Heb aandacht voor de naaste/familie en neem hem/haar mee en geef goede voorlichting en toelichting over het delier.
  • Zet in het zorgplan dat er een delier doorgemaakt is en plan als wijkverpleegkundige van de cliënt, de verpleegkundig specialist of de POH een post-delier gesprek met de cliënt en mogelijk diens mantelzorger.
  • Overweeg in het post-delier gesprek aandacht te besteden aan de mogelijke langetermijneffecten naast de vroegere herkenning van een volgend delier.

Olga: “Soms herinnert de cliënt zich het delier niet of niet goed meer, of weet hij alleen uit verhalen van naasten of familie dat hij een delier heeft doorgemaakt. Daarover kun je in gesprek gaan. Ook is het voor de cliënt van belang te weten dat als je eenmaal een delier hebt gehad, je het sneller opnieuw kunt krijgen. Bijvoorbeeld als je geopereerd moet worden. Dat moeten ook de familie, naasten en behandelend arts weten.”

 

De richtlijn ‘Delier‘ is in samenwerking met V&VN en met financiering van ZonMw ontwikkeld door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.

Lees hier de richtlijn 'Delier'

Word lid en praat mee!

Samen met 105.000 leden maken we ons als beroepsvereniging sterk voor professionalisering van de beroepen verpleegkundige, verzorgende en verpleegkundig specialist. Leden horen, zien en helpen; dat is waar we als V&VN voor staan. Wil jij invloed hebben op hoe jouw beroep zich ontwikkelt? Word lid van V&VN.

Ontwerp Zonder Titel (15)