Visie en positionering
Domein 1 van het Kwaliteitskader is ‘Visie en positionering’. Een duidelijke visie op de inzet en positionering van de verpleegkundig specialist, en de vertaling van die visie in beleid, is van cruciaal belang voor de beroepswaardigheid van de leeromgeving. De verpleegkundige is immers in opleiding tot een beschermd artikel-14 (Wet BIG) beroep, en de leeromgeving moet hier geschikt voor zijn. Dat betekent dat het beleid binnen de instelling in lijn is met het landelijk beroepsprofiel en wetgeving ten aanzien van de zelfstandige bevoegdheid van de verpleegkundig specialist.
Zelf aan de slag met dit domein
Ga bij het invullen van de Kwaliteitskader-zelfevaluatie (of bij het uitvoeren van een eigen evaluatie) met elkaar een dialoog aan over bijvoorbeeld:
- Wat is onze visie op de inzet en positionering van de verpleegkundig specialist in onze organisatie? Verschilt dit binnen verschillende onderdelen van onze organisatie? Hoe vertaalt die visie zich in ons beleid?
- Sluit de wijze waarop de verpleegkundig specialist bij ons wordt ingezet en is gepositioneerd, aan bij het landelijk VS-beroepsprofiel en wetgeving ten aanzien van de zelfstandige bevoegdheid? Hoe is dit terug te zien in ons VS-functieprofiel?
Klik op de afbeelding om uit te vergroten.
- Op welke manier wordt de beroepsgroep binnen de instelling vertegenwoordigd bij de totstandkoming van beleid?
- Hoe worden rollen en taken verdeeld tussen een verpleegkundig specialist en medisch specialist of tussen een verpleegkundig specialist en een gespecialiseerd verpleegkundige?
- Wat is ons beleid voor de inzet en positionering van verpleegkundig specialisten en (eventuele) Physician Assistants (PA’s)? Zijn de verschillen helder? Hoe komt dit terug in werving- en selectiebeleid?
- Met wie werken onze verpleegkundig specialisten intern en extern samen?
- Hebben wij een visie op het opleiden van verpleegkundig specialisten? Waar vinden we dat terug? Is er een link gemaakt met onze visie op zorg?
Inzichten uit praktijkvisitaties
Zoals bij praktijkvisitaties geregeld is gebleken, zorgt het ontbreken van een duidelijke (centrale) visie op de inzet van de verpleegkundig specialist bij grotere instellingen voor variatie in de inzet en positionering op de werkvloer. Daar zien we op het vlak van bevoegdheid bijvoorbeeld dat op de ene afdeling de verpleegkundig specialist volledig de rol van zelfstandig behandelaar kan vervullen, terwijl op een andere afdeling nog wordt gesproken over verpleegkundig specialisten die werken ‘onder supervisie’ van een medisch specialist. Dat zorgt voor interne onduidelijkheid over de bevoegdheden van de verpleegkundig specialist en is niet in lijn met de geldende wetgeving. Of instellingen (of onderdelen van instellingen) waar de verpleegkundig specialist in de (hele of een deel van de) instelling heel ‘beperkt’ wordt ingezet, alleen in de directe patiëntenzorg. Waar er geen ruimte is om het beroep in de volle breedte van het T-shaped beroepsprofiel uit te oefenen, met aandacht voor de rollen op het vlak van innovatie en praktijkgericht onderzoek bijvoorbeeld.
Ook onduidelijkheid over het onderscheid tussen een verpleegkundig specialist en een physician assistant, is tijdens de visitaties meermaals als knelpunt naar voren gekomen.
Best practices zien we terug binnen instellingen die een duidelijke visie hebben op het beroep van verpleegkundig specialist en hoe de inzet bijdraagt aan de kwaliteit van zorg, en hier op operationeel-, tactisch- én strategisch uitvoering aan geven. Zo trof de RSV bij een uitgebreide praktijkvisitatie een instelling waar ze een heldere visie hadden geformuleerd op de verpleegkundige professie, waarbij de verpleegkundig specialist nadrukkelijk werd aangewezen als ‘casemanager’ voor iedere patient. Deze strategie werd vervolgens vertaald naar beleid en heeft geleid tot daadwerkelijke beslissingen, bijvoorbeeld in (het aantal en de inhoud van) vacatures en de vormgeving van de functie op de werkvloer binnen verschillende afdelingen.